De naam betekent letterlijk de Brunello druif uit het plaatsje Montalcino. Brunello is een variant van de Sangiovese druif. Het woord bruno verwijst naar de wat bruinere kleur van de wijnstok in vergelijking met de gewone Sangiovese en de druif is ook wat donkerder van kleur. Sangiovese is de signature druif van Toscane en verantwoordelijk voor bijna 65% van de aanplant hier in dit gebied. De eerste fles Brunello werd pas in 1865 gebotteld door de Biondi-Santi familie en tot na de tweede wereldoorlog waren zij ook de enige familie die deze wijn maakte. Pas eind jaren 70 werd Brunello door de Mariani broers van het wijnhuis Banfi op de kaart gezet en met name in Amerika veel verkocht en inmiddels is Brunello di Montalcino een begrip in de wijnwereld.
Per definitie is Brunello een rode wijn die volledig gemaakt is van de Sangiovese druif en dan van een specifiek type Sangiovese druif de Sangiovese Grosso. De wijn wordt geproduceerd in het gebied rondom de plaats Montalcino of specifieker de berg Montalcino. Wijnen van Sangiovese kenmerken zich door stevige fruit aroma’s, een hoog tannine en hoge zuren. Hierdoor is het een wijn die alle potentie heeft om nog te rijpen op de fles.
De DOCG eisen van Brunello di Montalcino
- Per definitie moeten de wijnen dus 100% van de Sangiovese druif gemaakt zijn
- De druiven dienen met de hand geplukt te worden
- Minimaal 5 jaar rijping waarvan 2 jaar rijping op eiken
- Een Riserva moet minimaal 6 jaar gerijpt hebben, waarvan ook minimaal 2 jaar op eiken
- De maximale opbrengst mag maar 54 hl/ha zijn.
- Release mag pas in januari 5 jaar na de oogst zijn.
- Minimum alcoholpercentage is 12,5%
- Mag alleen verkocht worden in Bordelaise gevormde flessen.
Traditionele Brunello versus Moderne Brunello:
Van oudsher worden grote Sloveense eiken vaten gebruikt voor de houtrijping. Deze hebben weinig impact op de wijn en hebben dus puur als doel om de tertiaire aroma’s te laten ontwikkelen door oxygenatie zonder al te veel hout smaak toevoeging. Dit geeft de aroma’s van gedroogd fruit, leer en bloemen. Tegenwoordig gebruiken wijnmakers vaker de kleine Franse eiken vaten. Hierdoor komen meer hout lactonen in de wijn, wat bijdraagt tot de ontwikkeling van donker fruit, chocola, bruine suiker en vanille. Er is meer contact tussen wijn en hout bij deze kleine vaten, waardoor nog meer oxygenatie kan plaats vinden. Hierdoor zijn de wijnen wat jonger drinkbaar dan de traditioneel gerijpte Brunello.
Sangiovese
Sangiovese betekent vertaalt het ‘bloed van Jove’ en wekt hiermee de indruk een al oude druif te zijn. Er is veel onderzoek gedaan naar de ouders van de druif. De ene ouder lijkt Ciliegiolo te zijn, een Toscaanse druif die al in 1590 is vermeld. Sangiovese is waarschijnlijk ontstaan uit een kruising van Ciliegiolo en Calabrese. Het is de meest aangeplante druif in Italië en de flagship druif van Toscane en in het bijzonder van Chianti. Het is de enige toegestane druif voor het maken van Brunello. Omdat de druif zo gevoelig is, is hij erg gevoelig voor terroir en kan hij zich erg divers presenteren. Hij wordt ook wel de kameleon onder de druiven genoemd, omdat hij zich zo aanpast aan zijn omgeving. Kenmerkend is de lichte kleur en de hoge zuren. Montalcino heeft een specifiek type Sangiovese Grosso dat gebruikt wordt voor het maken van Brunello.
Sangiovese versus Brunello
Denk bij Sangiovese wijnen aan Brunello, maar ook aan Chianti, Vino Nobile di Montepulciano of aan Carmignano en Morellino di Sacsano. Allemaal wijnen die van de Sangiovese druif gemaakt zijn. Wat maakt Brunello nu anders? Per definitie is Brunello gemaakt van de grosso kloon van Sangiovese en moet de wijn voor 100% uit deze druif bestaan. Alle andere Sangiovese wijn hoeven maar voor 75-80% uit Sangiovese druiven te bestaan en er mogen dus verschillende Sangiovese klonen gebruikt worden. Daarnaast is het blenden met andere druivensoorten ook toegestaan. Omdat blenden is toegestaan is een Sangiovese wijn minder voorspelbaar dan een Brunello. Een Sangiovese wijn is van zichzelf wat minder fruit gedreven en het blenden met andere druiven geeft wat extra dimensie aan de wijn en kan de stroeve tannines wat verzachten. Omdat voor de Brunello ook maar gebruik wordt gemaakt van maar 1 kloon, is de wijn redelijk voorspelbaar. Sangiovese van alle andere klonen kan heel divers zijn, omdat elke soort zich aanpast aan het terroir en dus een andere expressie kan geven. De Brunello komt heel specifiek uit het zuidelijke deel van Toscane, waar het warmer is en ook overwegend een limestone bodem is. Dit geeft de wijnen extra rijpheid, kracht en een fruit aroma dat meer naar het donkere aspect gaat. Brunello is over het algemeen wel een stuk duurder, vanwege de strenge DOCG eisen. Een Brunello moet minimaal 2 jaar rijping hebben op het vat. Dit zie je zelden bij een chianti, die meestal slechts 1 jaar houtrijping krijgen. Het alcoholgehalte van een Brunello is vaak hoog > 14-16 %. Een Sangiovese kan ook hoog alcoholpercentage hebben, maar omdat er meer geblend wordt, kun je ook een Sangiovese vinden van 12%.
Sangiovese Grosso druif
Grofweg genomen zijn er twee soorten Sangiovese druif. De grosso wat groot betekent en de piccolo wat klein betekent. De grosso wordt gebruikt voor traditionele en krachtige, langzaam rijpende wijnen. Hij is laat rijpend en maakt hoog alcoholische wijnen. De druif is medium tot groot met een donker violet achtige huid, welke niet specifiek erg dik is. Hij houdt van heuvelachtig terrein met een lage fertiliteit en klei of limestone in de bodem. Hij kan niet goed tegen vorst. Droogte en wind kan hij beter handelen.
Kenmerken van Sangiovese in de wijngaard
Laat rijpend, oogst vaak pas begin oktober. Kan in warme jaren rijpe wijnen geven met hoog alcohol en in koele jaren wijnen met hoge zuren en harde tannines. Overproductie geeft een lichtere kleur aan de wijn en hogere zuren. De wijn kan makkelijk oxideren wat een bruine rim geeft op jonge leeftijd. De druif heeft een dunne huid waardoor deze gevoelig is voor rot, met name in natte jaren. Laatste jaren meer aandacht voor lagere opbrengsten per hectare, wat kwalitatief betere wijnen geeft, verhoogde vdichtheid van de wijnstokken, betere varianten die bestand zijn tegen ziektes, betere wortels, lage wijnrank training systems die dichter bij de grond staan, kleine eiken vaten (barriques), aanvullende variëteiten voor blenden, fermentatie bij lagere temp. Alles om de wijn meer vlees op de botten te geven.
Aroma profiel
Een beetje kameleon, dus afhankelijk van waar de druif heeft gestaan. In Chianti Classico kan de wijn erg aards en rustiek zijn tot erg fruit gedreven zoals de wijnen uit Montalcino.
Kleur: intens ruby rood met garnet reflecties. Niet zo licht als een Pinot noir, meer ook zeker niet zo donker als een Syrah.
Neus: intens, bloemig, fruit en spicy. Wilde bessen, rijp rood fruit, vanille, tabak, leer, cacao.
Smaak: Kenmerkend is het rode fruit: kersen, gedroogde cranberries, wilde aardbeien, blauwe bessen. Ook iets bloemigs: viooltjes en potpourri. Aardse tonen zoals espresso. Stevige tannines en een hoog zuur. Als de wijn wat heeft kunnen ouderen dan gaat de fruitigheid er wat vanaf, maar krijg je meer aroma van gedroogde vijgen en gesuikerde kersen. Tevens hazelnoot en leer. De tannines worden zachter en gaan naar chocola.
Samenvattend: intens ruby rode wijn, rood fruit, bloemig (viooltjes) en spicy kenmerken. Hoog tannine en hoge zuren. Als hij wat meer rijping heeft gehad is er meer donker, rijp fruit, savoury, earthy, meaty.
Wijn-spijs: de savoury smaak gaat goed met kruiden en tomaten. De hoge tannines gaan goed met vlees en oude kazen.
Bijlage 1: Met dank aan Wine Folly
Montalcino
Montalcino is een stad in Toscane dat ongeveer 112 km ten zuiden van Florence ligt. Het klimaat is er warmer en droger dan veel andere delen in Chianti. Het is van alle regio’s in Toscane de droogste met een regenval van ongeveer 700mm/ jaar. Chianti Classico heeft een regenval van 900 mm. Een verkoelende, maritieme wind vanuit het zuiden zorgt ook voor koele nachten en voor goede ventilatie. Sangiovese kan hier goed rijpen en leidt tot vollere en meer gestructureerde wijnen dan ergens anders in Toscane. De naam Montalcino wordt vaak gelijk uitgesproken met Brunello, maar dit wijngebied heeft meer te bieden. Rosso di Montalcino is een goedkoper alternatief. Ook deze wijnen zijn gemaakt van 100% Sangiovese, maar deze DOC heeft minder strikter regels dan de DOCG van Brunello.
In de jaren 70 stond Montalcino bekend als de armste stad op een heuvel van zuid Toscane. Alleen de lokale mensen wisten dat het klimaat hier stabieler was in vergelijking met andere delen van Toscane. Monte Amiata (1700m) in het zuiden beschermt het gebied tegen zomerse stormen. Montalcino heeft het warme, droge klimaat van de Toscaanse kust met goede wijngaarden op een bodem die steniger is met een minder vruchtbare grond dan zoals je in de koudere Chianti Classico zone vindt. De basis voor Brunnello waren dus al in 1865 gelegd, maar in de jaren 80 kwam dit gebied echt op de kaart te staan. De regels werden wat versoepeld om Brunello toegankelijker te maken. Vroeger moest de wijn minimaal 4 jaar op eiken rijpen. Later werd dit dus maar twee jaar. Naast de Brunello di Montalcino DOCG kwam er een junior DOC: Rosso di Montalcino. Een lichtere Sangiovese die na 1 jaar rijping al op de markt gebracht mag worden. Deze wijnen zijn lichter en fruitiger. De regio is enorm gegroeid dankzij de hoge prijzen die voor Brunello gevraagd konden worden. 60 ha in 1960 versus 2000 ha in 2012. Je kunt zeggen dat Montalcino drie verschillende 100% Sangiovese wijnen heeft: Brunello di Montalcino reserva (2 jaar eik, 4 jaar rijping) Brunello di Montalcino (2 jr eiken en 3 jaar rijping) en Rosso di Montalcino (1 jaar rijping). In 1996 kwam er ook een nieuwe DOC bij: Sant’ Antimo dat het gebruik van internationale druivensoorten toegankelijk maakte, dit naar aanleiding van de Super Tuscan beweging en zowel witte als rode wijnen zijn toegestaan.
Geografie:
Montalcino ligt op een top van een heuvelig gebied. Hierdoor zijn er veel hoogteverschillen die invloed hebben op de wijnstijl. Hoogtes kunnen verschillen van 150-500 meter.
Globaal genomen heb je twee soorten terroir of twee zones.
- Opulent valleien: aan de voet van de Montalcino heuvels langs de Val d’Orcia rivier. Dit is met name in het zuiden. De bodem bevat hier meer klei, waardoor de wijnen een wat steviger karakter hebben, meer kleur, meer tannine en meer intense zwart fruit. Deze wijnen doen het vanwege hun intensiteit goed op de kleinere Franse eikenvaten. Ook is het hier iets warmer. Vollere wijnen, maar minder aromatisch.
- Elegante hillside wijnen. Op de heuvels is de bodem oppervlakkiger en bestaat deze meer uit rocky shale = galestro met in mindere mate klei. Deze wijnen hebben meer rood fruit en bloemige aroma’s. Ze zijn eleganter en doen het beter op de traditionele ageing methodes. Dit deel ligt in het noorden. Typisch dus galestro bodem en hoger gelegen wijngaarden. Wijnen zijn hier aromatischer
Wijnmakers hebben vaak wijngaarden in beide zones en kunnen dan blenden. Echter elk estate heeft weer een eigen manier van wijnmaken, resulterend in vele stijlen Brunello.
Bekend wijnhuis:
Banfi: een wijnhuis opgericht in 1978 door twee broers John en Harry Mariani. Samen met professor Scienza hebben ze veel onderzoek gedaan naar de Sangiovese druif. Het bleek dat alleen in de wijngaarden van Banfi ongeveer 650 verschillende clones bestonden van Sangiovese. Door deze diversiteit kan de druif voor veel variabiliteit zorgen en tevens is het veel gevoeliger voor geo-klimaat condities dan andere druiven. Kenmerken dus van de druif zijn complexiteit en variabiliteit. Ook hebben ze zich helemaal verdiept in welk hout het beste gebruikt kan worden. Ze maken nu gebruik van Frans Eiken dat slechts uit een paar gebieden mag komen. Vervolgens wordt het hout eerst gedurende drie jaar aan allerlei weer condities blootgesteld voordat het gebruikt kan worden voor de vaten. Deze worden op een temperatuur, lager dan gebruikelijk gebrand en ook wat langer dan normaal.